De cursus is interactief van opzet, met veel aandacht voor actief taalgebruik in de praktijk. Door middel van gesprekken, rollenspellen, luisteroefeningen en opdrachten in kleine groepen wordt een dynamische leeromgeving gecreëerd waarin cursisten gestimuleerd worden om de taal direct toe te passen.

​

Daarnaast bevat de cursus een duidelijke en gestructureerde theoretische basis. Elke les biedt een overzichtelijke uitleg van grammatica, woordenschat en zinsstructuren, ondersteund door praktische voorbeelden.

 

Deze ‘vloeiende theorie’ sluit naadloos aan op de oefeningen, zodat de cursist de regels niet alleen begrijpt, maar ook leert toepassen in alledaagse situaties.

 

Binnen de cursus worden alle vier de taalvaardigheden getraind:

​

• Lezen: begrijpen van korte, eenvoudige teksten

• Luisteren: herkennen van bekende woorden en eenvoudige zinnen

• Spreken: voeren van korte gesprekken over vertrouwde onderwerpen

• Schrijven: opstellen van eenvoudige zinnen en formulieren

 

Behandelde thema’s

​

• Kennismaken en begroeten: naam, land, woonplaats, taal

• Vragen hoe het gaat, bedanken en afscheid nemen

• Het alfabet en spelling

• Getallen en telefoonnummers

• Persoonsgegevens invullen en geven

• Familierelaties beschrijven

• Dagen, dagdelen, kloktijden, maanden en seizoenen

• Een afspraak maken en bevestigen

• Boodschappen doen: op de markt en in de supermarkt

• De weg vragen en geven

 

Grammatica

​

• Tegenwoordige tijd (enkelvoud en meervoud)

• Werkwoorden 'hebben' en 'zijn'

• Zinsstructuur: hoofdzin, inversie, vraagzinnen

• Persoonlijke, bezittelijke en lijdende voornaamwoorden

• Hulpwerkwoorden: kunnen, mogen, zullen, moeten, willen

• Lidwoorden: de, het, een

• Bijvoeglijk naamwoord en woordvolgorde

• En meer...